Er worden drie groepen gevormd die op drie rijen worden opgesteld met drie meter afstand tussen. Eén van de buitenste rijen krijgt een zin te horen die zij moeten roepen naar de andere buitenste rij. De groep die in het midden staat mag grove middelen gebruiken om dit tegen te houden (roepen, schreeuwen). Wanneer de andere buitenste groep denkt te weten wat de zin precies is dan mogen ze de spelleider wenken en hem vertellen. Hebben ze de zin juist dan stopt het spel. Is het fout, dan moeten ze nog iets beter blijven luisteren.